Standpunt toerekening gemeenschappelijke inkomensbestanddelen aan partieel buitenlandse belastingplichtige

Laatste update 21-11-2025: Let op! Dit standpunt wijkt af van het eerdere beleid dat is uitgedragen en breed is toegepast in de uitvoeringspraktijk. Gelet daarop zal dit standpunt door de Belastingdienst tot en met belastingjaar 2026 nog niet worden toegepast. Dit betekent dat het standpunt geen gevolgen zal hebben voor de toerekening van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen aan de partieel buitenlandse belastingplichtige, omdat het overgangsrecht voor de partieel buitenlandse belastingplichtige met ingang van 1 januari 2027 is afgelopen. Voor andere belastingplichtigen waarbij dit vraagstuk speelt, zoals geprivilegieerden, kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen en non-discriminanten, zal het standpunt met ingang van 1 januari 2027 worden toegepast. Het standpunt zal nog worden aangepast naar deze groepen belastingplichtigen.

Aanleiding
A heeft gebruik gemaakt van de expatregeling (30%-regeling) en is naar Nederland gekomen om hier te wonen en werken. Partner B en hun minderjarige kind C zijn eveneens naar Nederland gekomen. Tot de algehele gemeenschap van goederen behoort op 1 januari 2024 een inkomen uit aanmerkelijk belang in een buitenlandse vennootschap van € 100.000 en een banktegoed van € 800.000. Daarnaast heeft C op 1 januari 2024 een banktegoed van € 100.000.

Bij het doen van aangifte inkomstenbelasting 2024 opteert A voor toepassing van de partieel buitenlandse belastingplicht van artikel 2.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) jo. artikel 11 van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting (hierna: UBIB 2001), zoals deze artikelen tot en met 31 december 2024 luidden. Op basis van deze artikelen wordt de partieel buitenlandse belastingplichtige voor de heffing in box 2 en 3 belast volgens de regels van de buitenlandse belastingplicht welke zijn opgenomen in hoofdstuk 7 Wet IB 2001. Het gemeenschappelijke inkomen uit aanmerkelijk belang en de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen worden in de aangiften van A en B geheel toegerekend aan A. Lees verder

Buitenlandse werkgever hoeft belastingvrije kostenvergoedingen niet vooraf aan te wijzen

Een door een buitenlandse werkgever aan een Nederlandse werknemer toegekende kostenvergoeding is vrijgesteld voor de inkomstenbelasting voor zover die vergoeding voldoet aan de wettelijke eisen die in de loonbelasting gelden voor een vrijgestelde kostenvergoeding. Die vergoeding door de werkgever hoeft niet vooraf als zodanig te worden aangewezen, zoals voor de loonbelasting nodig is. Dat heeft de Hoge Raad vandaag beslist.

De zaak
De belanghebbende woonde in Nederland en werkte als piloot voor een Ierse luchtvaartmaatschappij. Zijn diensten als piloot werden door tussenkomst van een naar Iers recht opgerichte vennootschap (de Ltd) ter beschikking gesteld aan een buitenlands uitzendbureau. De luchtvaartmaatschappij huurde de diensten van de belanghebbende in via dat uitzendbureau.

Het uitzendbureau betaalde de Ltd bedragen gebaseerd op het aantal door de belanghebbende gewerkte uren. Daarnaast betaalde het uitzendbureau aan de Ltd een ‘allowance’ per gepland uur van de belanghebbende. De Ltd heeft belanghebbende bedragen uitbetaald voor zijn werkzaamheden als gezagvoerder. Die bedragen heeft zij deels aangemerkt als kostenvergoeding (‘expenses’) op basis van door belanghebbende als kosten gedeclareerde bedragen, en deels als loon. Lees verder

Ingetrokken standpunt inzake doorschuifbeschikking in verband met wetswijziging

KG:206:2022:1 Doorschuifbeschikking in verhouding tot artikel 9.6 Wet IB 2001: Dit standpunt is ingetrokken in verband met de wetswijziging van artikel 9.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001 per 1 januari 2023. Een losse doorschuifbeschikking wordt per die datum geacht onderdeel uit te maken van de belastingaanslag.

Aanleiding
Op grond van artikel 26, eerste lid, van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 (hierna: Bvdb 2001) stelt de inspecteur het bedrag van het naar een volgend jaar over te brengen buitenlands inkomen uit werk en woning en het bedrag van het naar een volgend jaar over te brengen buitenlands voordeel uit sparen en beleggen vast bij voor bezwaar vatbare beschikking (de zogeheten doorschuifbeschikking). Daarnaast bepaalt artikel 26, eerste lid, Bvdb 2001 dat de doorschuifbeschikking gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag over het betreffende jaar wordt vastgesteld. Het naar het volgende jaar over te brengen bedrag aan buitenlands inkomen uit werk en woning respectievelijk buitenlands voordeel uit sparen en beleggen dient afzonderlijk te worden vermeld op het aanslagbiljet. Dit gebeurt niet altijd. In de praktijk komt het voor dat een losse doorschuifbeschikking wordt vastgesteld, nadat de aanslag is opgelegd.

Vraag
Kan een losse doorschuifbeschikking op grond van artikel 9.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) ambtshalve worden herzien in het voordeel van belanghebbende? Lees verder

Extra financiering voor grensinfopunten

Minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt vanaf 2025 extra financiering beschikbaar voor grensinfopunten.

Bij deze loketten kunnen mensen informatie krijgen over wat van belang is als ze over de grens gaan werken, wonen, studeren of ondernemen. Er zijn op dit moment 110 grensinfopunten verspreid over alle grensprovincies.

Minister van Hijum: “In de regio is het buitenland vaak heel dichtbij. Een grote stad waar je gaat studeren ligt net in België of Duitsland. Of een nieuwe uitdagende baan is aan de andere kant van de grens. Veel mensen overzien alleen niet dat er allemaal regelgeving is die aan de andere kant net even anders is. De grensinfopunten doen fantastisch werk om mensen daarbij te helpen. Maar door de onzekerheid over de financiering dreigde personeel en kennis verloren te gaan. Ik ben heel blij dat we een oplossing kunnen bieden.”

Jaarlijks maakt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) € 615.058 extra vrij. Inclusief de al bestaande financiering draagt SZW vanaf 2025 € 1.558.808 bij aan de grensinfopunten. Dit komt neer op 50% van de kosten. De andere helft wordt door regionale partijen, zoals provincies, gemeenten en arbeidsmarktregio’s betaald. Lees verder

Page 2 of 7
1 2 3 4 5 6 7