Bezwaar box 3-heffing inkomstenbelasting

U heeft het nieuws niet kunnen missen: De Belastingdienst is vlak voor Kerstmis 2022 door de Hoge Raad op de vingers getikt en kan niet (meer) heffen op grond van een fictief rendement.

Maak altijd zelf bezwaar tegen heffing box 3 op elke definitieve aanslag met uw DigiD!

Hoe maakt u bezwaar?
– Online bezwaar aantekenen tegen definitieve aanslagen inkomstenbelasting gaat simpel via de website van de Belastingdienst. Klik hier om online bezwaar te maken en volg de instructies!
– Is het niet mogelijk digitaal bezwaar te maken? Maak bezwaar via een PDF-formulier en stuur deze per post op aan de Belastingdienst.

Wat betekent dat voor u?
De Hoge Raad heeft op 24 december 2021 uitspraak gedaan over de box 3-heffing voor de jaren 2017 en 2018. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de box 3-heffing in strijd is met het eigendomsrecht en het discriminatieverbod. De Hoge Raad zag zich genoodzaakt om de betreffende belanghebbende adequate rechtsbescherming te bieden tegen de geconstateerde schending van zijn fundamentele rechten. In deze zaak stond vast welk rendement de belanghebbende werkelijk heeft behaald. Dit was lager dan het op basis van de wet veronderstelde rendement. Daarom bood de Hoge Raad rechtsherstel aan deze belanghebbende door alleen dat werkelijke rendement in de heffing te betrekken.

Voor belastingplichtigen die tijdig bezwaar hebben gemaakt om mee te doen met de procedure massaal bezwaar tegen de vermogensrendementsheffing, zal getoetst moeten worden of zij (een deel van) de betaalde rendementsheffing terug kunnen krijgen. De Belastingdienst heeft aangegeven de belastingplichtigen op de hoogte te houden van de praktische gevolgen van dit arrest. Vooralsnog wachten we de verdere ontwikkelingen over hoe om te gaan met deze uitspraak met spanning af!

Voor belastingplichtigen die geen of buiten de termijn bezwaar hebben gemaakt om mee te doen aan de procedure massaal bezwaar geldt dat zij sinds 2017 niet meer automatisch meelopen met deze procedure. Deze uitspraak geldt dus niet automatisch ook voor hen. Voor hen geldt dat zij middels een verzoek ambtshalve herziening een vermindering van de belastingaanslag kunnen vragen. Dat heeft dan alleen zin indien de heffing op het werkelijke behaalde rendement lager uitvalt dan de heffing op het forfaitaire rendement. Wel is het de vraag of zij formeel gezien recht hebben op een dergelijke teruggaaf en belastingplichtigen die beleggen ook in aanmerking komen voor rechtsherstel. Zulks om reden dat zij niet risicomijdend hebben belegd.

Het FD schreef echter onlangs in een artikel dat Rechtbank Noord-Holland op 7 januari 2022 een te laat bezwaar tegen de vermogensrendementsheffing heeft toegekend op basis van het arrest van de Hoge Raad. De Belastingdienst heeft wel aangekondigd in beroep te gaan tegen deze uitspraak van de Rechtbank.

Ook Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ‘fair balance’ tussen de belangen van X en Y en het algemene belang niet is gerespecteerd. Er is sprake van een ‘individual and excessive burden’. De rechtbank komt tot deze conclusie na een uitgebreid onderzoek van de jurisprudentie op het gebied van de box 3-heffing. Aan de hand van de jurisprudentie van vóór 5 juli 2019, waaronder een arrest van de Hoge Raad van 14 juni 2019, nr. 17/05606, V-N 2019/30.5, is het nieuwe stelsel door de rechtbank getoetst. Dat de wetgever geen rekening met dat arrest heeft kunnen houden bij de invoering van het nieuwe stelsel, is niet relevant voor de toets of de ‘nieuwe-jurisprudentie-uitzondering’ van toepassing is. Het arrest is immers van vóór het referentiemoment van 5 juli 2019. De onjuistheid van de aanslagen vloeit niet voort uit jurisprudentie die is gewezen nadat de aanslagen onherroepelijk vast zijn komen te staan.

Wij adviseren onze relaties met klem zelf (alsnog) meteen bezwaar aan te tekenen tegen een belastingaanslag met heffing box 3 over de jaren 2017 t/m 2020 (voor zover dat nog niet is gebeurd en ongeacht de dagtekening van de aanslag)!

Welke actie moet worden ondernomen?
Heeft u een box 3-heffing voor de jaren 2017 t/m 2020? Maak direct zelf bezwaar (ongeacht de dagtekening van de aanslag)! Maakt u zelf meteen, alsnog (en indien van toepassing tijdig, dat betekent binnen 6 weken na dagtekening) bezwaar. Zeker als u een definitieve aanslag heeft ontvangen en indien u een box 3-heffing op de aanslag ziet staan. Let op! U kunt bezwaar maken als u de definitieve aanslag over 2017, 2018, 2019 of 2020 hebt gekregen. Dat kunt u online doen met uw DigiD. Om uw bezwaar te onderbouwen, kunt u bijlagen toevoegen, maar dat is niet noodzakelijk. Heeft u online bezwaar gemaakt? Dan kunt u online volgen hoe ver de Belastingdienst is met de behandeling van uw bezwaar. Wij houden u van verdere ontwikkelingen in deze zaak op de hoogte via deze pagina.

Hoe maakt u bezwaar?
Online bezwaar aantekenen tegen aanslagen inkomstenbelasting 2017 t/m 2020 gaat simpel via de website van de Belastingdienst.

Klik hier om online bezwaar te maken en volg de instructies!

Is het niet mogelijk digitaal bezwaar te maken? Maak bezwaar via een PDF-formulier en stuur deze per post op aan de Belastingdienst.

Op 4 november 2022 heeft het kabinet echter gezegd dat alle niet-bezwaarmakers aanspraak kunnen maken op een nieuwe uitspraak van de Hoge Raad, mocht de Hoge Raad belastingplichtigen in een nieuwe procedure in het gelijk stellen. Niet-bezwaarmakers met box 3 inkomen over de jaren 2017-2020 hoeven hiervoor geen verzoek in te dienen. Deze nieuwe procedure gaat over de vraag of niet-bezwaarmakers (net zoals bezwaarmakers) in aanmerking komen voor rechtsherstel. Met belangenorganisaties worden procesafspraken gemaakt over deze procedures voor niet-bezwaarmakers. Het kabinet zegt dit toe om de procedures en afhandeling van verzoeken zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.

Update 4 februari 2022

De fiscus heeft een bericht op hun website gepubliceerd met betrekking tot de stand van zaken. De Belastingdienst heeft vandaag (4 februari 2022) uitspraak gedaan in de massaalbezwaarprocedures box 3 over de jaren 2017 tot en met 2020. De Belastingdienst heeft het bezwaar toegewezen. De uitspraak staat in de Staatscourant. Voor de mensen die over deze jaren géén bezwaar maakten wordt bekeken of ook zij rechtsherstel moeten krijgen. De beslissing hierover valt uiterlijk 1 mei 2022.

Update 7 februari 2022

Er zijn 3 scenario’s voor massaal herstel box 3-heffing uitgewerkt. Dat blijkt uit een document dat staatssecretaris Van Rij van Financiën op verzoek van Kamerlid Omtzigt naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De staatssecretaris heeft tevens een memo verstrekt van de Belastingdienst met een verkenning van mogelijke ondersteuning door het ontwerpen van een proces voor geautomatiseerd opstarten van ambtshalve verminderingen. In het memo worden onder andere de kenmerken en de beperkingen van het proces beschreven, waaronder het feit dat niet alle posten geschikt zijn voor het proces en alsnog handmatig moeten worden herzien en dat er geen belastingrente kan worden vergoed. Lees hier het betreffende artikel.

Update 24 februari 2022

Maar hoe kunnen belastingplichtigen die niet in bezwaar zijn gegaan, compensatie krijgen? De landsadvocaat adviseert dit aan de politiek over te laten. Leenders ziet echter een andere mogelijkheid. Belastingplichtigen die niet in bezwaar zijn gegaan, kunnen volgens hem vragen om een ambtshalve vermindering op basis van artikel 9.6 Wet IB 2001. Nu bevat de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 een specifieke bepaling. Daardoor hoeft de inspecteur een te hoge belastingaanslag niet te verminderen als de onjuistheid van de aanslag voortvloeit uit rechtspraak die is gewezen nadat de aanslag onherroepelijk vast is komen te staan. Overigens kan de Minister van Financiën anders bepalen. Maar Leenders stelt dat deze bepaling alleen geldt als de inspecteur uit eigen beweging een ambtshalve vermindering moet verlenen. De bepaling geldt niet als de belastingplichtige zelf vraagt om een ambtshalve vermindering. Het lijkt Leenders raadzaam voor belastingplichtigen en hun adviseurs om massaal om ambtshalve vermindering te verzoeken. Lees hier het betreffende artikel. Klik hier om online bezwaarte maken en volg de instructies! Dit bezwaar zal worden aangemerkt als ambtshalve verzoek tot vermindering.

Advocaat-Generaal Niessen meent dat de verwerping van de vermogensmix in principe alleen noopt tot rechtsherstel bij aanslagen vanaf 2017. En het moet gaan om situaties waarbij het werkelijk rendement (beduidend) lager is dan het forfaitair rendement. Lees hier de conclusie van Advocaat-Generaal Niessen.

Update 1 maart 2022

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de Belastingdienst uit moet gaan van het werkelijke rendement op sparen en beleggen. In de aangifte en de fiscale rapportage 2021 zijn de gevolgen hiervan nog niet verwerkt. Hierdoor zien belastingplichtigen met box 3 inkomen in de fiscale rapportage een inkomen en een berekend belastingbedrag dat mogelijk niet juist is. Het besluit hoe het arrest uit te voeren, wordt rond begin mei door de overheid genomen. Mensen met een aangifte in box 3 hebben dat opgeven zoals gebruikelijk. De Belastingdienst houdt de aangiftes met box 3 apart. Als bekend is hoe het herstel eruit ziet, berekent de Belastingdienst alsnog het juiste bedrag. Doordat ná de aangifteperiode wordt besloten over de oplossing, zullen de definitieve aanslagen bij mensen die aangifte doen in box 3, waarschijnlijk later dan de gebruikelijke datum van 1 juli worden opgelegd. Daar worden zij door de Belastingdienst over geïnformeerd.

Ook in de voorlopige aanslag 2022 is nog geen rekening gehouden met de eventuele gevolgen van de uitspraak van de Hoge Raad. Hierdoor kan de voorlopige aanslag 2022 voor mensen met een inkomen in box 3 te hoog zijn. Voor mensen met een terug te ontvangen bedrag kan de teruggaaf hierdoor te laag zijn vastgesteld. De voorlopige aanslag 2022 wordt verrekend met de definitieve aanslag 2022, waarin de gevolgen van het arrest wel zijn verwerkt. Maar er is voor mensen met inkomen in box 3 ook de mogelijkheid om de voorlopige aanslag 2022 niet te betalen. Voor hen kan een betaalpauze worden ingelast.

Update 2 maart 2022

In een brief aan de Tweede Kamer gaat staatssecretaris Van Rij in op de tijdens het debat over het kerstarrest van de Hoge Raad over de box 3-heffing gedane toezegging aan het lid Idsinga over een tegenbewijsregeling en de gedane toezegging aan het lid Maatoug over de belasting op kapitaalinkomen in andere landen. Ook gaat hij in op de te nemen besluiten voor rechtsherstel en op het tijdens het debat aan bod gekomen IBO Vermogensverdeling.

Het proces voor rechtsherstel is als volgt: uiterlijk 1 april 2022 ontvangt de Kamer een richtingennotitie over de hersteloperatie, hierna volgt een debat, waarna het kabinet de uitkomsten meeneemt in de besluitvorming. Er kunnen nog geen definitieve uitspraken worden gedaan over het verdere proces en de planning van rechtsherstel. De staatssecretaris wijst erop dat het mogelijk is dat niet wordt voldaan aan de wettelijke plicht om uiterlijk 4 augustus 2022 rechtsherstel te bieden aan belastingplichtigen die zijn aangesloten bij de massaal bezwaarprocedure over de jaren 2017 en 2018.

Update 9 maart 2022

De fiscus heeft een bericht geplaatst met betrekking tot de gevolgen van het arrest van de Hoge Raad inzake de heffing box 3.

Hebt u geen bezwaar gemaakt over de jaren 2017- 2020?
We weten nog niet of de uitspraak ook geldt voor mensen die géén bezwaar hebben gemaakt en waarbij de bezwaartermijn is verstreken. Het kabinet besluit of en hoe dit hersteld wordt en wie daarvoor in aanmerking komt. Nadat dit besluit genomen is, leest u er hier meer over. Tip: Maak altijd bezwaar! Klik hier om online bezwaar te maken en volg de instructies!

Uiterlijk 1 mei besluit kabinet
Wij begrijpen dat u graag zo snel mogelijk hoort of en hoeveel geld u terugkrijgt. Het uitwerken van de uitspraak is complex en wij zijn hierin afhankelijk van politieke besluitvorming. Het gaat om veel mensen en veel geld. Het kabinet wil hier daarom zorgvuldig naar kijken en komt uiterlijk 1 mei 2022 met een besluit.

Update 15 april 2022

Het kabinet is van plan om vanaf 2025 belasting te gaan heffen over het werkelijk rendement in box 3. Een brief over hoe dit nieuwe systeem eruit gaat zien is vandaag naar het parlement gestuurd. Met een zogenaamde vermogensaanwasbelasting zal jaarlijks belasting worden geheven over de werkelijke opbrengst van het vermogen.

Het kabinet heeft het parlement daarnaast een brief gestuurd met daarin opties hoe rechtsherstel kan worden geboden aan de mensen die belasting hebben betaald over vermogen in box 3 voor de jaren 2017 t/m 2022. Dit naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad van eind vorig jaar. Voorstel is om mensen rechtsherstel te bieden op basis van een nieuwe berekening waarbij het werkelijk rendement zo dicht mogelijk wordt benaderd. Hier zijn twee varianten voor uitgewerkt.  Voor de tussenliggende jaren 2023 en 2024 wordt tijdelijke wetgeving langs dezelfde lijnen voorbereid.

Update 20 mei 2022

Een belastingplichtige die voor box 3 niet viel onder de massaalbezwaarprocedure en van wie de aanslag inkomstenbelasting voor de jaren 2017 en 2018 onherroepelijk vaststaat, heeft geen recht op de op rechtsherstel gerichte box 3-compensatie bedoeld in het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021. In dat geval bestaat ook geen recht op ambtshalve vermindering van de aanslag. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.

Update 4 november 2022 (Geen actie meer nodig voor niet-bezwaarmakers box 3)

Het kabinet zegt dat alle niet-bezwaarmakers aanspraak kunnen maken op een nieuwe uitspraak van de Hoge Raad, mocht de Hoge Raad (HR) belastingplichtigen in een nieuwe procedure in het gelijk stellen. Niet-bezwaarmakers met box 3 inkomen over de jaren 2017-2020 hoeven hiervoor geen verzoek in te dienen. Deze nieuwe procedure gaat over de vraag of niet-bezwaarmakers (net zoals bezwaarmakers) in aanmerking komen voor rechtsherstel. Met belangenorganisaties worden procesafspraken gemaakt over deze procedures voor niet-bezwaarmakers. Het kabinet zegt dit toe om de procedures en afhandeling van verzoeken zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.

Het kabinet heeft sinds de uitspraak van de HR op 20 mei onderzocht of en zo ja hoe het mogelijk was niet-bezwaarmakers toch te compenseren. Het kabinet heeft uiteindelijk besloten om geen compensatie te bieden aan de niet-bezwaarmakers. Volledige compensatie kost € 4,1 miljard, waarvan meer dan de helft terecht zou komen bij belastingplichtigen met een vermogen in box 3 van meer dan € 200.000. Voor het kabinet was de bestaanszekerheid van mensen die nu al moeite hebben de rekeningen te betalen prioriteit en er is daarom gekozen voor een omvangrijk koopkrachtpakket. Dit leidde tot veel reacties van de niet-bezwaarmakers, omdat zij het besluit van het kabinet onrechtvaardig vinden.

In één keer een besluit
Het indienen en afhandelen van deze verzoeken levert veel werk op, zowel voor belastingplichtigen en belastingadviseurs als voor de Belastingdienst, omdat ieder verzoek individueel behandeld moet worden.

Er is toegezegd dat alle niet bezwaarmakers voor de jaren 2017 tot en met 2020 aanspraak kunnen maken op een uitspraak van de HR, naar aanleiding van de procedure ‘massaal bezwaar plus’. Zo wordt voorkomen dat zij alsnog een verzoek moeten indienen, mocht de HR de belastingplichtigen in een procedure in het gelijk stellen. Individuele niet-bezwaarmakers hoeven daardoor nu geen actie te ondernemen. Het kabinet benadrukt dat de HR in zijn arrest van 20 mei jl. duidelijk heeft aangegeven dat voor niet-bezwaarmakers geen recht bestaat op een op rechtsherstel gerichte box 3-compensatie. Het kabinet verwacht daarom niet dat nieuwe procedures voor niet-bezwaarmakers een grote kans op rechtsherstel opleveren.

Daarnaast wordt een zogenaamde “massaal bezwaar plus”-procedure geïntroduceerd. Met het invoeren van ‘massaal bezwaar plus’ wordt het mogelijk om ook voor grote aantallen verzoeken tot ambtshalve vermindering in één keer een besluit te nemen. Hierdoor hoeven niet alle verzoeken individueel behandeld te worden, waarmee ernstig verstorende effecten op de uitvoering door de Belastingdienst worden voorkomen. De al ingediende verzoeken worden apart gehouden tot er een uitspraak is.

Gesprekken met belangenorganisaties
De afgelopen periode is er constructief overleg gevoerd met de Bond voor Belastingbetalers, de koepelorganisaties voor belastingadviseurs en de Consumentenbond. Uit deze gesprekken kwam naar voren dat zij aan de rechter de vraag willen voorleggen of er toch niet aan alle belastingplichtigen rechtsherstel geboden moet worden. Samen met de belangenorganisaties worden één of meerdere zaken geselecteerd en aan de belastingrechter voorgelegd. Zo kan er op een gestructureerde manier antwoord van de rechter komen op de vragen die nog bij niet-bezwaarmakers leven.

De komende tijd wordt verder gesproken met de belangenorganisaties over de zaken die worden voorgelegd aan de belastingrechter. Begin 2023 wordt de aanwijzing voor de procedure ‘massaal bezwaar plus’ gedaan.

Wet rechtsherstel box 3

Om het box 3-stelsel in lijn te brengen met het Kerstarrest maakt de regering onderscheid tussen het verleden, het heden en de toekomst. Voor het verleden moet rechtsherstel worden geboden. Het onderhavige wetsvoorstel regelt het rechtsherstel voor deelnemers aan de massaalbezwaarprocedures over de jaren 2017 tot en met 2020 en voor aanslagen van alle andere belastingplichtigen die nog niet onherroepelijk vaststonden op 24 december 2021 of op die datum nog niet waren vastgesteld (waaronder aanslagen over de jaren 2021 en 2022). Hiertoe wordt een nieuwe berekening van het box 3-inkomen (het voordeel uit sparen en beleggen) opgesteld. Als de nieuwe berekening lager uitkomt dan de oorspronkelijke berekening van het voordeel uit sparen en beleggen, dan wordt dit nieuwe voordeel uit sparen en beleggen gehanteerd. Voor de toekomst is in het coalitieakkoord de ambitie opgenomen om een nieuw box 3-stelsel in te voeren, waarbij inkomsten uit vermogen worden belast op basis van het werkelijke rendement. De regering wil dit stelsel invoeren per 1 januari 2026. Voor de tussenliggende jaren, het heden, brengt het voorstel Overbruggingswet box 3 (36.204) het box 3-stelsel in lijn met het Kerstarrest.

Overbruggingswet box 3

Dit wetsvoorstel biedt een tijdelijke oplossing voor box 3 tot het moment dat het nieuwe stelsel voor box 3 in werking treedt. In het nieuwe stelsel worden inkomsten uit vermogen belast op basis van het werkelijke rendement. Daardoor hoeft men in bepaalde situaties niet langer belasting te betalen over fictieve rendementen die niet daadwerkelijk behaald zijn en wordt box 3 eerlijker. Er wordt gekoerst op invoering van een box 3 stelsel op basis van het daadwerkelijk behaalde rendement met ingang van 2026. Dat betekent dat het huidige stelsel van box 3 tot die datum aangepast moet worden om te voldoen aan het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021 over de belastingheffing in box 3 (het zogenaamde Kerstarrest). Het onderhavige wetsvoorstel voorziet in de tussenliggende jaren in een tijdelijk stelsel dat voortborduurt op de herstelwetgeving voor box 3.

Update 30 januari 2024

Staatssecretaris Van Rij heeft de voorlopige en definitieve forfaitaire percentages voor de jaren 2023, 2024 en 2025 van de vermogenscategorieën in box 3 bekendgemaakt.

Het huidige, forfaitaire, box 3-stelsel kent drie vermogenscategorieën, banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Voor de vermogenscategorieën banktegoeden en schulden wordt hierbij zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het werkelijk in dat jaar behaalde rendement

Het forfaitaire rendementspercentage voor banktegoeden wordt gebaseerd op het gemiddelde maandelijkse rentepercentage op deposito’s van huishoudens met een opzegtermijn van maximaal drie maanden van het lopende kalenderjaar, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank. Ook het forfaitaire rendementspercentage voor schulden wordt gebaseerd op gemiddelden van het lopende kalenderjaar. Hiervoor wordt aangesloten bij de gemiddelde maandelijkse rente over het totale uitstaande bedrag aan woninghypotheken van huishoudens van het lopende kalenderjaar, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank. Beide percentages worden gebaseerd op de gegevens over de periode van januari tot en met november van het kalenderjaar, waarbij de maand november dubbel wordt geteld. Aangezien die gegevens pas na afloop van het kalenderjaar bekend zijn, kan het forfaitaire rendementspercentage voor banktegoeden en schulden pas na afloop van het kalenderjaar definitief worden vastgesteld. Inmiddels kunnen de percentages voor banktegoeden en schulden voor het kalenderjaar 2023 worden berekend. Daarnaast kan het forfaitaire rendementspercentage voor de categorie overige bezittingen voor het jaar 2025 worden berekend, ervan uitgaande dat de berekeningswijze zoals de wet voorschrijft ongewijzigd blijft.

Categorie 2023 2024 2025
Banktegoeden 0,92% PM (voorlopig 1,03% voor VA 2024) PM
Overige bezittingen 6,17% 6,04% 5,88%
Schulden 2,46% PM (voorlopig 2,47% voor VA 2024) PM

De forfaitaire rendementspercentages voor de categorieën banktegoeden en schulden kunnen pas na afloop van het kalenderjaar worden berekend en zijn daarom voor de jaren 2024 en 2025 niet in tabel 2 opgenomen. Zoals door middel van het Belastingplan 2024 is geregeld, wordt voor de voorlopige aanslagen wel met een ander percentages gerekend. Voor de voorlopige aanslagen 2024 wordt voor de categorie banktegoeden gerekend met het percentage 1,03% en voor de categorie schulden met het percentage 2,47%.

Box 3: Alles over de vermogensrendementsheffing (website Belastingdienst)

Alles wat u moet weten (over de huidige stand van zaken)!

Box 3: Maak altijd zelf bezwaar tegen heffing box 3 op elke definitieve aanslag met uw DigiD!

Hoe maakt u bezwaar?
Online bezwaar aantekenen tegen definitieve aanslagen inkomstenbelasting gaat simpel via de website van de Belastingdienst.

Klik hier om online bezwaar te maken en volg de instructies!

Is het niet mogelijk digitaal bezwaar te maken? Maak bezwaar via een PDF-formulier en stuur deze per post op aan de Belastingdienst.

Vergeet in het bezwaar ook niet aan te geven dat u:

  • een rentevergoeding dient te krijgen in verband met een teruggaaf van – in strijd met het EVRM geheven – belasting (box 3); en
  • een kostenvergoeding wenst op grond van artikel 7:15 AWB vanwege kosten van het inschakelen van een intermediair (Robelco Tax Services)