Nieuwe box 3 stelsel op basis van werkelijk rendement uitgesteld

In juni dit jaar heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het geboden rechtsherstel in box 3 onvoldoende is. Hierdoor zijn aanvullende herstelwerkzaamheden nodig, die invoering van een nieuw box 3 stelsel per 2027 onmogelijk maken. Dit uitstel heeft ook budgettaire consequenties. Om deze op te vangen wordt in het huidige box 3 stelsel per 2026 het forfait voor overige bezittingen verhoogd en het heffingsvrije vermogen verlaagd.

De uitspraak van de Hoge Raad over het geboden rechtsherstel in juni van dit jaar heeft zowel financiële consequenties als consequenties voor de uitvoering. De afgelopen tijd is daarom eerst onderzocht of een stelsel op basis van werkelijk rendement toch in te voeren is per 2027. Zo is er gekeken of het mogelijk is om het nieuwe box 3 stelsel in stappen in te voeren. Uit de verkenning is gebleken dat zo’n een tussenvariant voor zowel belastingplichtigen als de Belastingdienst complex is. De Raad van State heeft bovendien een aantal bezwaren geuit in het recent gepubliceerde advies over het nieuwe stelsel. Dit advies wordt op dit moment bestudeerd en mogelijke opties worden gewogen. Een stelsel op basis van werkelijk rendement is nog steeds het uitgangspunt voor dit kabinet. Het doel is een nieuw stelsel per 2028 in te voeren.

Het heeft de voorkeur van het kabinet om duidelijkheid te bieden aan belastingplichtigen, zodat zij niet afwisselend met verschillende vormen van een box 3 belasting worden geconfronteerd. Er is daarom gekozen om het huidige stelsel met een tegenbewijsregeling in ieder geval een jaar langer in stand te houden, dus tot en met 2027. Lees verder

Beantwoording prejudiciële vraag over berekening heffingskorting voor een persoon die slechts gedurende een deel van het jaar belastingplichtig is in Nederland

Vandaag (15-11-2024)  heeft de Hoge Raad antwoord gegeven op de navolgende vraag:
“Hoe moet het inkomstenbelastingdeel en het premiedeel van de arbeidskorting, de inkomensafhankelijke combinatiekorting en het premiedeel van de algemene heffingskorting worden berekend voor een persoon die slechts een gedeelte van het jaar belastingplichtig is in Nederland en in de niet-Nederlandse periode niet-Nederlands inkomen heeft genoten?”

De Hoge Raad beantwoorde de vraag als volgt:
“Voor een persoon die slechts gedurende een deel van het jaar binnenlands belastingplichtig is geweest en de rest van het jaar in het geheel niet belastingplichtig is geweest in Nederland, moeten het inkomstenbelasting- en premiedeel van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting, en het premiedeel van de algemene heffingskorting, ook onder de met ingang van 2019 geldende wettelijke regeling, uitsluitend worden berekend op basis van het arbeidsinkomen respectievelijk het belastbare inkomen uit werk en woning dat is genoten in de periode van binnenlandse belastingplicht.”

Het betrof hier een vergelijkbare zaak als een door Robelco Tax Services voor één van zijn relaties aanhangig gemaakte procedure. Lees verder

WOO-verzoek zeevarenden en piloten (belastingverdrag Nederland – Duitsland)

In het kader van een WOO-verzoek zijn op 08-11-2024 documenten gepubliceerd die inzicht geven in de achtergrond van wijziging van het belastingverdrag Nederland – Duitsland in 2016 middels een wijzigingsprotocol ter zake van piloten en zeevarenden. De openbaar gemaakte documenten bij een besluit op een verzoek om informatie over de wijziging van het protocol bij het belastingverdrag Nederland – Duitsland (van 11 januari 2016) kunt u via onderstaande hyperlink bekijken op de website van de Rijksoverheid.

Bron
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2024/11/08/documenten-bij-woo-besluit-over-wijziging-protocol-bij-belastingverdrag-tussen-nederland-en-duitsland

Page 1 of 10
1 2 3 4 5 6 10